Wat kan ik verwachten tijdens een psychodiagnostisch traject? 

Psychodiagnostisch onderzoek verloopt in verschillende fasen: 

  • Fase 1: Concreet maken van de hulpvraag en verzamelen van eerste informatie 
  • Fase 2: Hypotheses opstellen 
  • Fase 3: Hypotheses toetsen aan de hand van observaties, interviews, vragenlijsten en eventueel testmateriaal 
  • Fase 4: Interpretatie en evaluatie van de vergaarde informatie 

 

Meestal is het voldoende om de cyclus slechts éénmalig te doorlopen. Vaak is diagnostiek echter een cyclisch proces waarbij er na een eerste onderzoek, op basis van verkregen informatie, nieuwe hypotheses worden gesteld die nagegaan dienen te worden. 

In het kader van een diagnostisch onderzoek verwijzen "hypotheses" naar voorlopige veronderstellingen over mogelijke oorzaken van problemen of klachten. Tijdens een psychodiagnostische cyclus gaan we die hypotheses zorgvuldig en systematisch toetsen. Sommige worden verworpen (de hypothese was fout), sommige worden bevestigd (de hypothese was juist). En soms komen er nieuwe hypotheses bij die in het begin van het traject nog niet duidelijk waren. 

 

Algemeen

Over het algemeen mag je verwachten dat je heel wat vragenlijsten meekrijgt die je thuis op je eigen tempo kan invullen. Deze vragenlijsten zijn bedoeld om meer inzichten te verkrijgen. 

Het belangrijkste aspect van het diagnostisch proces is de bevraging. Dit gebeurt aan de hand van klinische interviews. Tijdens dit interview worden er verschillende vragen gesteld naar kenmerken en patronen in je denken, handelen en voelen. Omgevingsfactoren worden eveneens meegenomen. 

Het is vaak ook belangrijk om informatie in te winnen van mensen die jou goed kennen. Vaak zijn dat je ouders. Bij volwassenen is dit echter niet altijd evident. Om verschillende redenen kan het zijn dat je liever niet hebt dat je ouders betrokken worden in het onderzoek. Dit kunnen we samen bespreken. 

Soms is het ook nodig om extra testen af te nemen. Deze testen meten verschillende vaardigheden. Vaak gaat het dan over intelligentie-onderzoek en/of neuropsychologisch onderzoek. Deze testen geven extra evidentie en bieden inzichten over cognitieve sterktes en zwaktes zodat de adviesverlening hierop kan worden afgestemd. 

 

Specifiek: Autisme-onderzoek 

In het kader van autismediagnostiek, bestaat de meest uitgebreide toetsing van de hypothese dat er autisme aanwezig is, uit de volgende acties en materialen: 

  • Vragenlijsten (bedoeld om meer inzichten te krijgen in persoonlijkheid, coping, prikkelverwerking, coördinatie en regulatie van gedrag, denken en voelen. Er worden ook screeninginstrumenten meegegeven om na te gaan of we ook andere hypotheses moeten meenemen tijdens het traject. 
  • Klinische Interviews (Er is een klinisch interview naar autisme - een gestructureerde manier om alle criteria van een autismediagnose na te gaan. Daarnaast wordt er een klinisch interview doorlopen om andere hypotheses uit te sluiten of te bevestigen). 
  • Informantenonderzoek (Indien dit mogelijk is, wordt er informatie in gewonnen van mensen die jou goed kennen. Vaak zijn dat je ouders. Bij volwassenen is dit niet altijd evident. Dit wordt samen besproken).
  • Observatieonderzoek (Aan de hand van een standaardtest worden autismekenmerken geobserveerd en geïnventariseerd. Dit observatieonderzoek hoeft niet altijd te gebeuren. Dit wordt samen besproken). 
  • Intelligentieonderzoek (Aan de hand van testmateriaal wordt intelligentie in kaart gebracht waarbij we vooral geïnteresseerd zijn in de cognitieve sterktes en zwaktes zodat deze meegenomen kunnen worden in het advies). 

 

 

Specifiek: ADHD-onderzoek 

In het kader van ADHD, bestaat de meest uitgebreide toetsing van de hypothese dat er ADHD aanwezig is uit de volgende acties en materialen: 

  • Vragenlijsten (bedoeld om meer inzichten te krijgen in persoonlijkheid, coping, prikkelverwerking, coördinatie en regulatie van gedrag, denken en voelen. Er worden ook screeninginstrumenten meegegeven om na te gaan of we ook andere hypotheses moeten meenemen tijdens het traject. 
  • Klinische Interviews (Er is een klinisch interview naar ADHD- een gestructureerde manier om alle criteria van een ADHD-diagnose na te gaan. Daarnaast wordt er een klinisch interview doorlopen om andere hypotheses uit te sluiten of te bevestigen). 
  • Informantenonderzoek (Indien dit mogelijk is, wordt er informatie in gewonnen van mensen die jou goed kennen. Vaak zijn dat je ouders. Bij volwassenen is dit niet altijd evident. Dit wordt samen besproken).
  • Neuropsychologisch Onderzoek (Aan de hand van testmateriaal worden neurocognitieve vaardigheden zoals aandacht, geheugen en executieve functies in kaart gebracht. Dit onderzoek vindt niet altijd per se plaats. Dit wordt samen besproken).